Nederlanders hebben wel interesse in hun financiële toekomst, maar alleen op
de vrij korte termijn, schrijft het Nibud in het maandag verschenen rapport
Goed geregeld, geldzaken nu en later. Het Nibud vindt dat hier verandering
in moet komen. Mensen moeten eerder beginnen met het treffen van
voorbereidingen of zich op zijn minst zich beter bewust worden van hun
financiële toekomst, zo staat er te lezen in het onderzoek.
Oké, dat laatste kan natuurlijk nooit kwaad. Maar moeten we ons verder zorgen
maken? Nederlanders waren toch altijd juist erg spaarzaam? Uit cijfers van
het CBS blijkt dat Nederlanders ruim 221 miljard euro aan spaargeld hebben.
Uit het Nibud-onderzoek blijkt ook inderdaad dat het niet zo is dat
Nederlanders helemaal geen geld opzij zetten. Bijna driekwart van de mensen
die op internet de vragenlijst van het Nibud hebben ingevuld, geeft aan te
sparen. Gemiddeld zetten zij maandelijks driehonderd euro opzij. Meer dan de
helft van de mensen die maandelijks geld opzij zetten doen dat door een vast
bedrag per maand over te maken naar hun spaarrekening, de rest spaart als er
geld overblijft.
Het grootste deel van de mensen die sparen, geven aan niet voor een speciaal
doel te sparen, maar goed, ze sparen dus wel.
Als driekwart van de mensen spaart, spaart een kwart echter niet. Als
deze mensen voldoende inkomen hebben om tegenslagen op te vangen is dat niet
direct problematisch. Helaas zijn het vooral de mensen met lagere inkomens
die niet sparen. Twaalf procent van de mensen die de vragenlijst invulden
heeft behalve geen spaarrekening ook geen eigen huis, aandelen of andere
bezittingen. In deze groep zitten veel lager opgeleide alleenstaande
moeders. Zij hebben ook vaker schulden. Dit zijn de mensen om wie we ons
zorgen moeten maken.
Andere groepen lijken een redelijke buffer te hebben. Behalve dat veel mensen
een spaarrekening hebben, heeft bijvoorbeeld ook bijna zestig procent van de
huizenbezitters een overwaarde op de eigen woning. Eenderde van de
ondervraagden heeft een levens- of spaarverzekering afgesloten. Achttien
procent van de ondervraagden belegt in aandelenfondsen, tien procent heeft
losse aandelen.
Gevraagd naar hun pensioen, zegt bijna veertig procent van de
ondervraagden goed financieel te zijn voorbereid op de pensionering. Bijna
dertig procent zegt zich beter te moeten voorbereiden en ongeveer een derde
maakt dit niet uit, of weet het niet. Lageropgeleiden geven het vaakst aan
dit niet te weten. Over het algemeen gaan mensen zich vanaf hun vijftigste
pas echt interesseren voor hun pensioen, zo blijkt.
Goed, dit kan beter. Dat is ook bekend. Uit onderzoek van onder meer Stichting
Pensioenkijker.nl blijkt keer op keer dat maar weinig mensen goed op de
hoogte zijn van de eigen pensioensituatie. Dit betekent dat mensen voor
vervelende verrassingen komen te staan en soms verkeerde keuzes maken. Dat
is niet nodig en verdient aandacht. Toch wil dit niet zeggen dat de meeste
mensen het slecht voor elkaar hebben.
Kijk je naar wat mensen antwoorden op de vraag wat ze dan voor hun
pensioen geregeld hebben dan blijkt dat zeventig procent van de
ondervraagden pensioen opbouwt via de werkgever. Bijna een kwart ziet het
eigen huis als pensioenvoorziening. Daarnaast heeft nog een deel een
lijfrentepolis afgesloten of zelf geld belegd. Bijna een kwart geeft
bovendien aan (ook) zelf op een gewone spaarrekening te sparen voor het
pensioen. Hiernaast zegt 45 procent een spaarloonregeling te hebben en zeven
procent een levensloopregeling.
Dat klinkt zo slecht nog niet, helemaal niet als je bedenkt dat er in
Nederland ook nog zoiets als de AOW bestaat. Ook zijn de erfenissen die veel
mensen nog gaan krijgen nog niet meegeteld.
Wat verder opvalt in het onderzoek, is dat mensen die een tijdje
werkloos zijn geweest of arbeidsongeschikt, vaker aangeven onvoldoende
pensioen te zullen opbouwen. Ze weten dus wel dat dit van invloed is op hun
pensioenopbouw.
Natuurlijk kunnen mensen beter aan hun financiële toekomst denken en hier
bewuster mee bezig zijn, maar over de hele linie lijkt het zo erg nog niet
te zijn. De meeste twintig- of dertigjarigen interesseren zich nu eenmaal
niet voor hun pensioen. Het is de taak van instituten als het Nibud mensen
erop te wijzen dat dit wel moet, maar dat wil niet zeggen dat de wereld
vergaat als we op deze voet doorgaan.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl